We vervolgen onze route en via de Vatnsskard-pas rijden we richting Saudárkrokur. We bezoeken het oudste houten kerkje in Knappsstadir.
Heerlijk geslapen vannacht; geen wind, geen regen en niet al te veel lawaai buiten. We rollen ruim na negen uur onze slaapzak uit en pas om tien uur zitten we aan ons ontbijt. De wolken boven ons zijn wel erg grijs, maar gelukkig blijft het droog. Het is al elf uur geweest als we de camping verlaten. Onze eerste stop is bij het tankstation om de auto van buiten eens goed te wassen. Vanwege de vele zand- en grindwegen zat er geen stukje blauw meer aan onze auto. Bij dit tankstation zijn er wel tien hogedrukspuiten tegelijk te gebruiken en dat allemaal gratis. Als de auto weer schoon is, gaan we naar de Bonus om vlees voor vanavond en bier te halen. Het is tegen half twaalf als we Akureyri verlaten in Noordelijke richting. Al vrij snel verlaten we de ringweg en nemen we weg nr 82 richting Dalvík. Onderweg kijken we bij het kerkje in Mödruvellir uit 1865. Het is best aardig weer, ondanks de vele wolken die tegen de bergen aanhangen. Het landschap is glooien en met aan de ene kant het Eyjafjördur en aan de andere kant hoge bruine bergen, hebben we een prachtig uitzicht. We zien het eiland Hrísey midden in het fjord liggen. We rijden langs Dalvík en even later rijden we een 3400 meter lange tunnel in. Deze tunnel is éénbaans. Aan onze kant van de weg zijn elke 200 meter inhammen, zodat we het verkeer van de andere kant kunnen laten passeren. Als we de tunnel uit komen zitten we midden in de bewolking. We gaan de Vatnsskard-pas over. Deze is 420 meter hoog. Helaas merken we er niets van, vanwege de dichte bewolking, maar het moet hier een fantastische omgeving zijn. Als we bijna beneden zijn, komen we opeens de wolken weer uitgereden en is het zonnig weer. We bekijken even het houten kerkje van Knappsstadir uit 1834. Dit is het oudste houten kerkje van IJsland. Helaas kunnen we hier niet naar binnen. We rijden langs een meer, dat in een smal dal ligt. Aan het eind van deze weg, gaan we weg nr 76 op naar Siglufjördur. We rijden over een leuke kustweg met aan de ene kant mooie hoge bergen en aan de andere kant goed uitzicht op zee. Als we er bijna zijn, wordt de bewolking opeens weer veel dikker en dan zitten we er weer middenin. Niet veel later rijden we al weer een éénbaans tunnel in; deze is slechts 830 meter, maar er zit wel een behoorlijke knik in. Vlak voordat we het vissersdorpje binnen rijden klaart de lucht gelukkig op. In Siglufjördur zien we dat er voorbereidingen getroffen worden voor het haringfeest. We zoeken eerst een plekje waar we tosti's kunnen bakken, want het is ondertussen al weer half drie. We eten lekker en lopen dan door de haven waar volop gewerkt wordt bij de bootjes die net aangekomen zijn. De vis wordt van boord gehaald in andere bakken gedaan en dan met de heftruck op een vrachtauto getild.
We kijken dit even aan en rijden dan weer een stukje terug over dezelfde weg. En ja hoor in de tunnel, precies bij de knik, komen we een vrachtwagen tegen en dus moeten we achteruit terug naar de vorige inhaalplaats. Als we de tunnel uitkomen, zitten we nog even in de wolken, vrij snel zien we de zon weer terug komen. We volgen de kustweg en zien voor ons Pórdarhöfdi oprijzen. Dit is een 171 meter hoge berg, die in het Skagafjördur ligt en met een smalle strook land met het vasteland verbonden is. De berg is het restant van een oude vulkaan.
In Hofsós rijden we naar het haventje, waar een paar mooie gebouwen staan. Een houten pakhuis uit 1777 en het Icelandic Immigration Center. Terug op de weg rijden we Grafarkirkja eerst voorbij, maar als we omkeren blijkt het gesloten te zijn. Van de weg af zien we het turfkerkje uit het eind van de 17e eeuw. Een stukje verder nemen we de weg naar Hólar. Hier staat de oudste stenen kerk van IJsland: een kathedraal uit 1756. Naast de kerk staat een 27 meter hoge klokkentoren uit 1950. Deze is gebouwd ter nagedachtenis aan de laatste katholieke bisschop van IJsland Jon Arason. We bezoeken nog even de turfboerderij uit 1854 en nemen een kijkje binnen.
We rijden terug naar weg nr 76 en nemen dan afslag 75 naar Saudárkrokur. We rijden tot twee keer toe over een lange brug en dan kunnen we op zoek naar een camping. Het is goed dat we een plattegrond hebben, waarop deze aangegeven staat, want er hangt nergens een bordje met een verwijzing. En dan opeens zijn we er: een veldje met een veredelde bouwkeet. Het waait er behoorlijk, zodat we in de voortent koken en eten. Aardappelpuree, hamburger, koolsalade en appelmoes. Na de afwas lopen we nog een stukje. Het waait erg hard en als we terug komen, lezen we nog even lekker in de voortent.
Saudárkrokur 15º C - 17º C 255 km