Vandaag hebben we een lange rit naar Reykjaskóli voor de boeg. Onderweg wandelen we een stukje, bezoeken we enkele kerkjes en zien we in de Hindisvíkbaai veel zeehonden en robben.
Het heeft vannacht flink gewaaid, maar het is in ieder geval wel droog gebleven. We ontbijten in de voortent en tegen tienen rijden we aan. Dit was onze eerste gratis camping.
We rijden in de richting van Varmahlid. Onderweg komen we langs Glaumbaer, waar een mooi kerkje en een oude turfboerderij staan. Ook staan hier nog twee houten huizen uit 1849 en 1883.
Michiel heeft het plan gevat om een stukje te gaan lopen in een kloof. En hiervoor rijden we de ringweg op in de richting van Akureyri. Na zo'n 20 kilometer zijn we bij de kloof. Er loopt een smal paadje langs het water door de kloof naar boven. Na zo'n 15 minuten lopen kunnen we het water niet echt makkelijk meer oversteken en dus wandelen we terug en maken nog wat foto's. Ondertussen begint zo af en toe de zon te schijnen. Er is wel vele bewolking, maar dat geeft niet. Na de korte wandeling rijden we weer terug naar Varmahlid. We rijden dit dorpje voorbij en de weg gaat omhoog de heuvels in en opeens zitten we weer midden in de wolken. Na tien minuten rijden zijn we opeens weer in het mooie weer beland. We rijden door een mooi dal met aan de ene kant hoge, steile en mooi gekleurde bergen. Aan de andere kant rijden we langs het water. We zien in de verte de zee al liggen. Deze komt steeds dichter bij en dan rijden we Blönduós binnen. Nadat we getankt hebben, rijden we naar de moderne kerk die deze stad heeft. Blönduósskirkje staat er zo'n tien jaar en we gaan binnen een kijkje nemen. Als we de kerk binnen komen horen en zien we het plaatselijke kerkkoor zingen. Het is erg mooi om te horen; deze kerk heeft een goede akoestiek. Het koor is vast aan het oefenen voor de uitvaartdienst, die vandaag plaats vindt; de grafkist staat al in de kerk. Nadat we nog even geluisterd hebben, verlaten we zachtjes de kerk. We vervolgen onze weg over de ring en slaan bij weg nr 721 af. Na zes kilometer rijden komt een schitterend stenen kerkje in zicht: Pingeyrar. Terug naar de ringweg en dan weg nr 717, waar we een kijkje gaan nemen bij Borgarvirki; een rotspartij met hoge basaltzuilen, maar deze hebben we al veel mooie gezien de afgelopen week. We rijden verder over het grindpad en komen een afdaling van 18% tegen. We zijn op zoek naar een plekje om te lunchen, maar dat is niet zo handig langs een zandweg. Een stukje verder, als het al tegen drieën loopt, komen we bij de bezienswaardigheid Hvítserkur. We moeten steil naar beneden en halverwege zetten we de auto aan de kant, zodat we de hamburgers, die nog over waren van gisteren, kunnen opwarmen. Broodje, tomaat en ketchup erbij en ons broodje hamburger is compleet.
We dalen nog een klein stukje af en moeten de laatste paar honderd meter lopen. En dan staan we voor de rots die in zee staat. Leuk, net als op het plaatje in het boek. Omdat ik het idee heb, dat er zeehonden op de zandbank in de verte liggen, dalen we af naar het strand en lopen daar nog een stuk om zo dichtbij mogelijk te komen. Met de verrekijker en de videocamera kunnen we ze zien: er liggen heel veel witte en grijze zeehonden en robben aan de overkant. Tevreden lopen we terug naar de auto. Het waait hier aan de kust erg hard en het zicht is ook stukken minder geworden. De grindweg die we rijden wordt nog minder van kwaliteit. Kilometers lang zijn ze aan de weg aan het werk en rijden we over grote keien. Onze gemiddelde snelheid ligt op ongeveer 20 tot 25 kilometer per uur. Gelukkig zijn we bijna bij de Hindisvík baai. Hier zouden we zeehonden en robben kunnen zien. We komen een heuveltje over en zien de baai en ... een bus toeristen. Gelukkig gaan deze als wij naar het eind van de rotsen lopen. Een wandeling van zo'n 20 minuten tegen de harde wind in. Maar dan staan we ook op een afstand van 100 tot 150 meter van de zeerobben. En wat zitten er veel!
We fotograferen en videoën heel veel; de beesten bewegen echter maar weinig. Na 20 minuten kijken, lopen we terug en tegen half zes zitten we weer in de auto op die slechte grindweg. Ik heb op de kaart gezien dat we in ieder geval nog 40 kilometer onverharde weg hebben. Gelukkig wordt de kwaliteit al weer beter. En even later kan Michiel al weer rally rijden. Het weer wordt ook steeds beter; de zon breekt zelfs helemaal door. In Reykjaskóli kijken we of de camping ons bevalt. Er staat één tent bij een gebouw en het waait er hard, dus we besluiten verder te rijden. De volgende camping in Stadur is dicht. Als we een stuk verderop in Brú op de informatieborden kijken, zien we dat de beste oplossing is om terug naar Reykjaskóli te rijden en dat doen we dan maar. Daar aangekomen belt Michiel binnen met de ward en zetten we onze tent op. Daarna gaan we naar binnen om te koken. Later blijkt dat we in de ruimte voor de rugzaktoeristen zitten, maar we hoeven niet weg. We koken elektrisch: vermicellisoep en daarna macaroni met saus, worstjes, tomaat, komkommer en appelmoes. We hebben zo veel op dat we niet eens ons toetje meer hoeven. De batterij van de video is ondertussen ook weer vol, dus dat is mooi meegenomen. We treffen hier twee Nederlandse stellen, waar we even mee kletsen. Dan de afwas en tegen half tien lopen we met al onze spullen terug naar de tent. We lezen nog even en gaan dan onze slaapzak in. Het blijkt dat het in ieder geval minder waait dan afgelopen nacht, hopelijk is dat de rest van de nacht ook zo. Ondanks wat dichte bewolking, wat volgens ons boekje hier regelmatig voorkomt, was het in ieder geval een droge dag.
Reykjaskóli 12º C - 16º C 319 km