Een dagje toeren, waarbij we een grote waterval bezoeken en via Patreksfjördur en Tálknafjördur weer terug naar de camping rijden.
We worden niet wakker van de zon op onze tent, dat voorspelt niet veel goeds. En als ik buiten kom, ziet het er ook heel anders uit dan gistermiddag. Niets meer van die mooie blauwe lucht, alleen maar witte en grijze wolken. We ontbijten op ons gemak en rijden iets na tienen de camping af. We laten ons tentje staan, omdat we hier vanmiddag weer terug willen komen. We rijden eerst naar de haven om te kijken of we alvast een ticket kunnen kopen. Michiel gaat naar binnen bij het bureau en treft een slecht Engels sprekende vrouw. Ze vraagt of hij gereserveerd heeft en omdat dat niet het geval is, kan hij meelopen naar een kamertje waar hij kan bellen. Een ticket kunnen we nog niet kopen, maar als het goed is, hebben we nu voor de boot van half één morgenmiddag gereserveerd. We rijden een klein stukje terug en gaan dan weg nr 60 richting Ísafjördur op. Zo'n 30 kilometer rijden we over een grindweg door een magnifiek rotslandschap. De bergen zijn steil, ruw en ruig met een grote vlakte vol met stenen en keien. Jammer dat het zo bewolkt is, anders hadden we wel een rolletje vol kunnen schieten met mooie plaatjes. Elke keer hebben we ver beneden ons weer uitzicht op het water in één van de fjorden. Dan steken we de rivier Dynjandi over en nu kan de waterval niet meer ver weg zijn. Opeens ligt ze voor ons; 50 meter breed aan de bovenkant en zo'n 100 meter hoog. We parkeren de auto en lopen langs de zijkant omhoog. We komen onderweg nog vijf andere kleinere watervallen tegen. We videoen en fotograferen een heleboel. Als we weer beneden aankomen bij de auto, zetten we koffie en thee, die we met een stukje cake erbij opdrinken. Rond half één rijden we verder. We gaan eerst een stukje terug en boven op de hoogvlakte nemen we weg nr 63 richting Patreksfjördur. We komen nu leuk langs de kust te rijden. Vlak voordat we Bíldudalur binnenrijden, komen langs een vliegveld. Er ligt een startbaan van één kilometer lang op het uiteinde van het fjord. We vervolgen onze weg langs Tálknafjördur en rijden richting Patreksfjördur. Weer gaan we door een ruw en ruig landschap, waarbij we flink omhoog en omlaag gaan. In Patreksfjördur kijken we of er een winkel open is, maar dat is helaas niet zo, vanwege een feestdag is alles gesloten. In de haven bakken we onze tosti's, die we vanmorgen bij het ontbijt al voorbereid hadden. Tegen drie uur rijden we terug naar de camping. We rijden een heel stuk langs zee, waar duidelijk te zien is dat het eb is. Als we bij de camping terugkomen, blijkt deze bijna leeg te zijn. Als we willen betalen, zegt het meisje dat ze wel langs komt vanavond. We pakken onze boeken en puzzelboekjes en gaan voor de tent zitten. De zon probeert er tussen door te komen, maar het blijft erg fris. Gelukkig is het al wel de hele dag droog geweest. Onze maaltijd bestaat vandaag uit rijst met zoetzuursaus, knakworst en ei. Als toetje hebben we gemengde vruchtjes. Als we om acht uur klaar zijn met de afwas, besluiten we nog een stukje te gaan lopen. Een stuk achter de camping moet ergens boven een meertje liggen. We klimmen tot tegen negen uur over een schapenpaadje omhoog. De zon is nu achter de bergen verdwenen en het wordt erg fris. Steeds denken we er te zijn en dan zien we weer paaltjes staan, die ons de weg wijzen. Dan besluiten we om om te keren en binnen een half uur hebben we de afdaling gemaakt. We drinken een kop lekker warme thee en koffie. Nog een puzzeltje en wat chips en dan zoeken we rond elven onze slaapzak op.
Flókalunder 14º C 195 km