Via de lavavelden naar Varmaland

Vanochtend bezoeken we in Rif de grootste kolonie Noordse sterns. We bezoeken de vuurtoren bij de vogelrots Svörtuloften rijden door het gigantische lavaveld Neshrau. In de loop van de middag komen we ook nog bij de lavavelden Búdahraun en Gullborgarhraun

De zon schijnt slechts een beetje op onze tent, maar binnen een mum van tijd is het behoorlijk warm in de tent. Al voor half negen zijn we er uit. Maar als we een half uurtje later zitten te ontbijten is het een beetje frisjes, omdat het zonnetje achter een wolk verdwenen is en er een beetje wind staat. Tegen tienen verlaten we de camping en Michiel maakt eerst de auto nog even helemaal schoon, voordat we de weg opdraaien. We zijn pas net op pad als de zon langzaam begint door te komen. We rijden het kleine dorpje Rif in, hier zou de grootste kolonie Noordse sterns op IJsland zijn. Nou, wij geloven dat gelijk. We moeten langzaam rijden om niet alle vogels die op de weg zitten of laag overvliegen dood te rijden. Zo veel vogels hebben we nog nooit bij elkaar gezien. Een stukje verder rijden we Hellissandur in. We gaan op zoek naar de plaatselijke supermarkt, maar deze is er helaas niet meer. We rijden verder langs Gufuskálar, een 412 meter hoge zendmast, die dient voor de navigatie van schepen vliegtuigen boven en rond IJsland. Een stukje verder slaan we af, weg nr 579 op. Dit is een slechte grindweg waar aan het begin een bordje met wel een stuk of zes bezienswaardigheden staat. De eerste die we tegen komen is in een kleine baai. Er is hier niets speciaals te zien, maar hier is een aantal jaren terug een heel oud skelet opgegraven. We gaan nog verder en de weg wordt steeds slechter. Als we echt niet meer verder kunnen, parkeren we de auto. We staan nu dicht bij de vuurtoren bij de vogelrots Svörtuloft en lopen daarheen. Als we op de rand van de klif staan en over zee uitkijken merken we op dat het hier niet waait. We rijden op ons gemak terug met uitzicht op de Snaefellsjökull, maar helaas kunnen we de bovenkant van de gletsjer niet zien, omdat deze in de wolken ligt. Gelukkig is de rest van de lucht wel open getrokken en hebben we volop zon en blauwe lucht. We rijden door het gigantische lavaveld Neshraun en zien verschillende explosiekraters, waaronder de Saxhólar, die gedeeltelijk afgegraven is. In het gebied Hólahólar, waar meerdere kraters liggen, kunnen we met de auto zelfs tot in de krater Berudalur rijden.

We bereiken nu Dritvík, waar we een korte wandeling maken naar zee. We lopen over het zwarte kiezelstrand van Djúpalónssandur. Als we verder rijden komt de vuurtoren van Malarif in beeld. Hier parkeren we de auto en lopen in de richting van Lóndranger. Dit zijn twee stenen zuilen die uit zee oprijzen. De grootste is 75 meter, de andere 61 meter. Het zijn de restanten van een vulkaan, die door het zeewater is weggespoeld.

Even verder ligt Arnarstapi, we proberen hier te tanken, maar Michiel z'n pasje werkt helemaal niet. En als ik mijn pasje gebruik wordt de verwerking opeens afgebroken na het invoeren van mijn pincode. Gelukkig hebben we nog genoeg benzine om de volgende pomp te halen. Het wordt nu wel heel warm in de auto, de zon staat hoog aan de lucht. Het is echt supergoed weer. Tijdens onze rit naar Vegamót, waar een tankstation zit, komen we langs het mooie lavagebied Búdahraun. Bij de boerderij Ytri-Tunga gaan we van de weg af en laten we de auto bij de boerderij staan. We lopen naar het strand om te kijken of we zeehonden kunnen zien. Er liggen er hier maar een paar en ze vertonen weinig activiteit. Als we weer op de weg zitten, genieten we van de mooie bergen. Ruw en grillig steken ze af bij het vlakke kustlandschap. In Vegamót kunnen we wel tanken, maar de supermarkt die op de kaart staat, blijkt de benzineshop te zijn. Dus stellen we het boodschappen doen nog even uit.

Een stukje verder bij Borg zetten we de auto aan de kant. Het is ondertussen drie uur en we hebben nog niets gegeten. We maken ossenstaartsoep, waarin we de laatste sneetjes brood doen. Om half vier rijden we verder. Bij Gerduberg nemen we de afslag en komen we eerst langs een vijftien meter hoge basaltmuur van enkele tientallen meters lang. Daarna gaat het over het lavaveld Gullborgarhraun tot we niet meer verder mogen. Op een kwartier lopen zou de Raudamelsölkelda bron zijn. Nou dat valt ons dus erg tegen, dus maar weer terug naar de auto. Als we weer op weg nr 54 zitten, rijden we langs het lavaveld Eldborgarhraun, waarin de krater Eldborg fier bovenuit steekt.

We rijden genietend van het mooie weer en het schitterende uitzicht naar Borganes. Hier doen we inkopen, zodat we vanavond weer kunnen barbecueën, want daar is het echt weer voor. We rijden tegen zes uur de stad uit op zoek naar een camping. We volgen de ringweg richting Varmaland en komen uiteindelijk daar op de camping terecht. We zetten de tent op en genieten eerst van het heerlijke weer. Rond half acht beginnen we met de voorbereidingen van de barbecue en om acht uur halen we er de eerste gebakken karbonade vanaf.

Als we om negen uur klaar zijn met de afwas, lopen we nog een stukje, maar al snel komen we in de schaduw terecht en dan is het aardig fris. Dus besluiten we terug te lopen en zitten we nog even in de voortent, voordat we onze slaapzakken opzoeken.

Varmaland 14º C - 18º C 230 km