Vandaag begint onze trektocht al een beetje met een taxirit van Kathmandu naar Besisahar. Vanaf daar gaan we met de bus over een vreselijke weg naar Bhulbhule. Na het oversteken van een hangbrug bereiken we de lodge.
De wekker loopt om zeven uur af, maar sinds het licht is geworden, hebben we niet meer geslapen. We pakken gelijk alles in en als ik om half acht het gordijn open die, rijdt net onze taxi het terrein op. We nemen onze plunjezakken mee, zodat ze alvast boven op de taxi vastgemaakt kunnen worden. Ondertussen ontbijten we. Het is net acht uur als we vertrekken. Na een kwartiertje verlaten we de stad en draaien we omhoog over de bergrug de Kathmanduvallei uit. Daarna dalen we flink af richting de rivier. We slingeren door het smalle dal. We hebben schitterend uitzicht en rijden van het ene naar het andere dorpjes. Af en toe probeert de chauffeur te tanken, maar benzine is er niet te krijgen. Opeens voelen we iets en trapt de chauffeur flink op de rem en springt de auto uit. De achterband staat helemaal plat. De achterklep gaat open en binnen 5 minuten ligt er een nieuwe band op. Een paar bochten verder wordt gestopt en de band wordt gerepareerd. Om half twaalf stoppen we bij een plaatselijk eethuis en krijgen we Dal Bhat voorgeschoteld. De weg wordt steeds slechter en we vragen ons af hoe slecht het laatste stuk zal zijn, dat we met de plaatselijke bus gaan afleggen. Onderweg herkennen we sommige plaatsen van onze rit naar Pokhara vier jaar geleden.
Rond twee uur komen we in Besisahar aan. Daar wacht onze drager ons op. Terwijl wij op een terrasje wachten, koopt de gids kaartjes voor de bus naar Bhulbhule. De taxichauffeur vertrekt en wij lopen naar de bus, die al helemaal vol zit. Na enig onderhandelen, gaan er een paar mensen de bus uit en het dak op, net als onze bagage. Vlak voor we gaan vertrekken, moeten er nog twee toeristen bij. Onze gids en drager zitten op het dak. Als we gaan rijden zit de bus overvol en bij de eerste paar stops willen er allen nog maar mensen bij. De weg is echt heel slecht; grote kuilen, veel stenen en geen stukje plat. Na bijna anderhalf uur hobbelen zijn we bij het eindpunt. Ondertussen zit er een halve schoolklas aan kinderen in de bus. We stappen als laatste uit en pakken onze bagage. Rugzak om en na 100 meter lopen staan we voor de eerste hangbrug, die heel erg wiebelt. Aan de andere kant van het water gaan we naar hotel Arjun. Dit hotel ligt op 850 meter hoogte. We gaan een trap op en krijgen een kamer aan het eind van de gang. Hotel is een groot woord voor de kamer met drie houten bedden met een matras en een laken als plafond. We zetten onze spullen neer en gaan buiten lekker wat drinken. We zetten onze spullen neer en gaan buiten lekker wat drinken. We hebben uitzicht op de brug en de snelstromende rivier. Na een korte verfrissing genieten we van de aangename temperatuur. Tegen zevenen is het donker en voel je dat het enigszins afkoelt, hoewel het nog ruim 20°C is. We gaan naar binnen spelen een spelletje en op de afgesproken tijd wordt onze macaroni gebracht. Het smaakt ons goed. We zoeken gelijk uit wat we als ontbijt willen, puzzelen nog wat en gaan om negen uur naar onze kamer.