Het is zeer vroeg dag, omdat we de zon op willen zien komen achter de duinen van Sossusvlei. We maken diverse korte wandelingen door het rode zand. In de loop van de dag rijden we door naar Naukluft Park.
Iets na vijf uur loopt de wekker af. We horen buiten nog niet zo veel lawaai. Maar als we uit ons tentje komen zien we op allerlei plaatsen al mensen rondlopen. Snel even wassen en de tent opruimen. Om kwart voor zes gaat de poort naar de Sossusvlei open. Vlak voor tijd sluiten we aan in de rij met auto's, die er al staat. Precies om kwart voor zes komt er een auto voorbij stuiven en gaat het hek open. We moeten ons entreebewijs laten zien en mogen dan doorrijden. Een rij met rode lampjes van de auto's voor ons volgen we door het uitgestrekte landschap. Vanwege de volle maan kun je best redelijk wat zien. We hebben 60 kilometer te rijden voor we aan het eind van de asfaltweg zijn. Na een half uurtje begint het al echt te schemeren. Bij duin 45 is een afslag; heel veel auto's slaan hier af en we zien dat er ook al mensen bezig zijn met het beklimmen van de duin. Wij rijden door en zijn daar achteraf wel blij om. Om kwart voor zeven zijn we aan het eind van de asfaltweg en achter ons begint de lucht al aardig rood en oranje te kleuren. We rijden het mulle zandpad in dat alleen bestemd is voor 4x4-auto's. Niet veel later wordt het erg mul en moeten erg langzaam verder. Als we een stukje verder zijn, gaat het gelukkig weer wat beter. Ik vraag om te stoppen, zodat we een paar foto's kunnen nemen en juist op dat moment zien we ook de zon aan de hemel verschijnen. Dat gaat wel erg rap. We rijden verder naar het eindpunt en zetten de auto op de parkeerplaats. We staan hier slechts met drie auto's en we nemen yoghurt als ontbijt, zodat we er weer even tegen kunnen.
Vanaf hier is het ruim een kilometer lopen naar Death Vlei. Er is door middel van stokken een pad aangegeven, maar wij lopen op de richting die ons GPS aangeeft. We lopen door het rode mulle zand en zeker als het omhoog gaat, is het best vermoeiend. De andere mensen zien we niet meer en we staan als eerste deze dag aan het randje van Death Vlei. We hebben echt een fantastisch mooi uitzicht. We kijken naar beneden waar op een witte vlakte een aantal dode bomen staan. Echt schitterend om te zien. We dalen af en lopen over het opgedroogde zand. We nemen foto's en Michiel haalt een cache te voorschijn uit een dode boom. Als we op de terugweg zijn, komen er andere mensen aanlopen en niet veel later wordt ons duidelijk dat ze op de parkeerplaats een paar bussen losgelaten hebben.
We wandelen terug naar de auto en nemen nog heel veel foto's van al dat moois. Daarna rijden we nog een klein stukje verder naar Sossusvlei. Ook hier zijn al allerlei mensen op de been. We nemen de nodige foto's, waaronder eentje voor een earthcache en rijden weer terug. Het is weer vijf kilometer door het mulle zand terug naar de vorige parkeerplaats. Ik probeer een stukje te filmen, maar met al dat geschommel is dat niet echt makkelijk.
Als we terug zijn op de parkeerplaats gaan we op pad naar Hidden Vlei. Dat ligt op ongeveer twee kilometer vanaf de auto. Ook hier volgen we de palen, maar hebben we ook ons GPS. We zijn zo'n 40 minuten onderweg en komen niemand tegen. Op de laatste duinrand blijf ik zitten, terwijl Michiel afdaalt om nog naar een cache te zoeken. Ik heb wederom fantastisch uitzicht over een mooie, witte vlakte tussen al die rode zandduinen. Met de verrekijker probeer ik Michiel in het oog te houden. Na tien minuten zie ik dat hij terug komt, maar nu moet hij tegen de duinrand op omhoog klimmen. Dat gaat toch redelijk snel. Hij laat me een foto zien van een uil die hij beneden tegen de rotsen zag zitten.
We hebben weer ruim een half uur nodig om terug naar de auto te lopen en dan ben ik blij dat ik eindelijk weer lekker m'n bergschoenen uit kan doen en m'n gympen aan. Zeker het stuk terug werd het al behoorlijk warm en het is toch pas net tien uur geweest. Bij de auto drinken we wat, voordat we naar de uitgang van het park rijden. Er gaat weer een uur overheen, voordat we de asfaltweg naar de uitgang van het park gehad hebben. Het is ondertussen half een en we hebben wel trek. Michiel gaat bij de shop vragen of ze brood hebben. Hij komt terug met een paar broodjes, maar heeft ook twee frietjes besteld. Op het terras eten we de frietjes en na een sanitaire stop vertrekken we om een uur richting Naukluft. We zijn het park nog niet uit of de weg is al behoorlijk verslechterd. Of we een C of een D-weg hebben, het maakt vandaag niet uit; het is allemaal erg hobbelig. We komen bijna niemand tegen vandaag. Wel zien we op een gegeven moment vier koedoes aan de rand van de weg staan. Ze lopen eerst weg, maar daarna springen ze over de afrastering en komen op een honderd meter voor onze auto langs. Aan de andere kant springen ze weer over het hek en daarna verdwijnen ze snel in de verte.
Tegen half drie zijn we bij de toegangspoort van Naukluft Park. We moeten zelf het hek open en dicht maken en dan is het nog tien kilometer rijden. De weg slingert door het gebergte en is niet veel breder dan onze auto. Als we bij het kantoor komen, gaat Michiel naar binnen om zich te melden. Ze hebben op ons gerekend en hij krijgt ook nog een overzicht van de wandelroutes mee. We moeten nog een kilometer rijden en dan rijden we vanzelf de camping op. We kunnen het juiste nummer niet vinden, dus Michiel vraagt het aan de man die er rondloopt. Hij helpt ons en we krijgen een plekje beneden aan de bijna droogstaande rivier.
Staan we toch weer langs het pad richting het toiletgebouw. En we moeten de auto aan de kant zetten, omdat het de bedoeling is, dat iedereen over de plaats kan heenrijden. Als we uitstappen merken we dat het al aardig fris is en het koelt snel af, waarschijnlijk omdat we aan alle kanten steile rotsen hebben. Het zonnetje kan helaas niet meer op onze plek komen.
Tegen half zes maakt Michiel een vuurtje aan. We maken weer een bakje met aardappels en deze keer doen we er een blikje gemengde groente bij. Als het bijna klaar is, legt Michiel de Wiener worstjes erbij. Niet veel later kunnen we aan tafel. Als we willen afwassen, komen we tot de ontdekking dat er geen warm water is. Dus moeten we dat eerst nog koken, voordat we aan de afwas kunnen beginnen. Het koelt nog iets verder af en we staan na de afwas nog even bij het laatste restje van het vuur. Niet veel na zevenen klimmen we het trappetje op van onze tent.