We reizen vandaag van Pnohm Penh naar Kampot. Onderweg bezoeken we enkele tempels. Bij Takeo maken we een boottocht tussen de rijstvelden door.
Vandaag zijn we al op tijd wakker. We lopen al om kwart over zeven naar het restaurant. Het is er behoorlijk druk. We kunnen niet aan het randje zitten met uitzicht op de rivier, maar er is gelukkig wel buiten plek, zodat we niet binnen hoeven te zitten. Wat fruit, croissantjes en we kunnen er weer tegen aan vandaag. Al om kwart voor acht staan we met al onze bagage in de hal. En daar komt warempel Jimmy op ons aflopen; de gids die met ons vanuit Phnom Penh naar Battambang gereden is. We willen al gaan, als we terug geroepen worden. De kamer moet nog gecontroleerd worden en daar moeten we op wachten. Dan komt er een telefoontje dat er een flesje water uit de ijskast verdwenen is, dus dat moeten we betalen. Wij geven aan dat dat niet het geval is, maar uiteindelijk betalen we die ene dollar maar, dan kunnen we tenminste gaan. Het is druk op de weg en het duurt een hele tijd voordat we de stad verlaten hebben. Er rijden in dezelfde richting als gisteren, toen we onderweg waren naar de Killing Fields. Om kwart over negen zijn we bij Prasat Taprom Tonle Bati; we hebben dan 35 kilometer gereden. Een oude tempel, die al flink in verval is. We lopen er even snel doorheen; we hebben er al zo veel gezien. We stappen weer in de auto. Na zestig kilometer gereden te hebben, zijn we aangekomen bij Phnom Chisor. Het is kwart voor tien en de temperatuur is al aardig opgelopen. We lopen de heuvel op via de vrouwen-trappen; lagere treden en eenvoudiger te beklimmen. Als we boven komen, blijkt dat we een kilometer gelopen hebben. Op de top staat een ruine-tempel met een fantastisch uitzicht. We staan op bijna 400 meter hoogte. We nemen even de tijd en gaan zitten om te genieten van het uitzicht op de rijstvelden en palmbomen. Daarna gaan we aan de andere kant naar beneden; via de mannen-trappen. De trappen liggen scheef en de afstappen zijn soms wat hoger. Dit is de meer toeristische kant, want beneden aangekomen staan er eettentjes. We lopen een stukje door naar de doorgaande weg. Ondertussen belt Jimmy de chauffeur, die er gelijk aan komt. We zijn een uurtje verder en stappen de auto in. We rijden nu naar Takeo waar we rond half twaalf aankomen. We hebben dan 90 kilometer gereden. Er wordt gestopt bij een restaurant en Jimmy stelt voor om een lichte lunch te nemen. We gaan dadelijk twee uur varen en dan is er geen mogelijkheid om te eten. We krijgen een tafeltje toegewezen met uitzicht op het water. We bestellen omelet, die niet veel later met rijst geserveerd wordt. Hij is heerlijk gekruid en we laten het ons smaken. Om kwart over twaalf stappen we vlak bij het restaurant in een bootje. Ik zit net met m'n fototoestel in m'n hand om een foto te maken van het restaurant waar we zojuist gegeten hebben. Maar dan zet de schipper de motor aan en voor ik het weet is de boot gedraaid en stuiven we weg. Als we op het GPS kijken, blijken we met ruim 35 kilometer per uur weg te varen. We zitten gelijk op een lang recht kanaal. Zo ver als je kijken kunt een lange rechte streep water. We varen tussen de rijstvelden door. Soms is er helemaal geen afscheiding tussen het kanaal en de rijstvelden. Andere keren is er met modder een provisorische dam gemaakt om het rijstveld droog te zetten. We varen ook een tijd langs een soort dijk van een meter of twee hoog. Af en toe zien we wat mensen. En soms komt er een bootje voorbij. We slaan een keertje rechtsaf en dan weer linksaf, daarna wordt het kanaal smaller, komen we onder een brug door en slaan we opeens rechtsaf. We zijn aangekomen in Phnom Da en gaan aan land. We hebben drie kwartier gevaren en hebben 26 kilometer met hoge snelheid afgelegd. Op de meeste stukken leek het wel een wasbord. De schipper gaat in de schaduw zitten, terwijl onze gids kaartjes koopt. We lopen wat trappetjes op naar de top van de heuvel; hierop staan enkele restanten van een toren en een tempeltje. Ook hier hebben we weer mooi uitzicht op de omgeving. We zitten hier hemelsbreed nog geen twintig kilometer van de Vietnamese grens. We dalen af en lopen door het dorpje, waar veel mensen op de been zijn. Na een half uurtje zijn we terug bij de boot en gaan we dezelfde weg weer terug. De lucht is donker, maar gelukkig blijft het droog tot we terug bij de auto zijn. Ook over de terugweg doen we weer drie kwartier en het golvende wasbord is er niet minder op geworden. Ik probeer wat foto's te maken, maar daarvan moeten we straks in het hotel maar eens kijken of er iets van gelukt is. Het waait heerlijk; het zonnetje schijnt af en toe en het is nog flink warm. Om kwart over twee komen we terug bij de auto. We gaan nu richting Kampot. Dat is nog ruim een uur rijden. Onderweg vallen de luiken dicht; het was best een intensieve boottocht. Ondertussen is het gaan regenen, niet hard, maar het spettert behoorlijk en de weg is er nat van. Toch is er aan de kant van de weg nog vol op bedrijvigheid. Tegen half vier worden we voor de deur van ons hotel Rikitikitavi afgezet en nemen we afscheid van de gids en de chauffeur. We hebben 188 kilometer gereden vandaag. We worden hartelijk ontvangen door Lynn. Ze brengt ons eerst naar de verkeerde kamer, maar ook het alternatief ziet er prima uit. Als we onze spullen neergezet hebben, vertrekken we naar het restaurant op de eerste verdieping. Het waait af en toe flink, maar de temperatuur is aangenaam en we hebben vanaf hier mooi uitzicht op de Tek Chou rivier met daarachter de Elephant Mountains. Het is goed toeven hier. Na een half uurtje komt Denise een praatje maken; de Nederlandse eigenaresse zit al zeven jaar hier.