Met de tuktuk gaan we de omgeving van Kampot verkennen. We rijden langs de zoutvelden en de rijstvelden en bezoeken de grot Phnom Chhounk en een peperplantage. Helaas regent het flink vandaag.
Heerlijk geslapen vannacht; een goed bed en weinig lawaai. Tegen half acht lopen we de trap op naar het restaurant. Er is verder niemand, maar vlak na ons komt er nog een gezin om te ontbijten. De temperatuur ligt al hoog; de zon schijnt niet, maar het is al benauwd warm. Het waait ook nog steeds flink, maar op zich niet erg met deze warmte in dit open restaurant. Het heeft vannacht ook wel wat geregend, zoals we kunnen zien aan de plassen water op straat. We kiezen een baguette en een fruitsalade en niet veel later wordt er een heerlijk ontbijtje geserveerd. Na het ontbijt snel nog even onze spullen pakken op de kamer en dan naar buiten, waar Tjok onze gids en chauffeur voor vandaag al op ons zit te wachten. We stappen in de tuktuk en gaan op pad voor de countryside tour. Tjok rijdt erg netjes. Hij probeert alle kuilen te ontwijken en daar heeft hij het druk mee en heeft een rustig tempo, zodat wij zo veel mogelijk van de omgeving kunnen zien. Als we Kampot uit zijn, neemt ook gelijk de kwaliteit van de weg af. Na ongeveer vijf kilometer rijden komen we bij de zoutvelden aan. Helaas winnen ze alleen in de droge maanden zout. Nu zijn alle velden wel gevuld met water vanwege de moesson, maar het is niet warm genoeg voor de zoutwinning. We kunnen het zout alleen bekijken in de zoutopslag. Per zoutveld wordt per keer 400 tot 500 kilo zout gewonnen. Nadat we hier even gekeken hebben, gaan we verder. Het is een half uurtje rijden naar onze volgende stop. We rijden over een minder drukke weg tussen de rijstvelden en de palmbomen. Er wordt volop gewerkt. Er is veel te zien en we filmen en fotograferen. Om negen uur zet Tjok de tuktuk stil en gaan we te voet verder. Nadat we een weg overgestoken zijn, lopen we de rijstvelden in. Over de smalle paadjes zoekt de gids zijn weg richting de heuvel. Onderweg zien we ook een grote groentetuin waar netjes in rijtjes allerlei gewassen gekweekt worden. Het is een kilometer lopen naar de grot Phnom Chhounk. We moeten nog een trap op voor we bij de ingang van de grot zijn. Met deze warmte een hele klim. We hebben vanaf hier wel weer mooi uitzicht over de omgeving. In de grot is een tempel die nog 400 jaar ouder is dan die van het Angkor tijdperk. De grot is van binnen erg mooi; schitterend gevormd door het water en mooie kleuren. Na het bezoek aan de grot lopen we terug door de rijstvelden, terwijl het een beetje begint te spetteren. Rond de klok van tien uur stappen we weer in de tuktuk; al met al zijn we een uurtje op pad geweest en hebben we in totaal twee kilometer gelopen. We rijden dezelfde landelijke weg terug en genieten van wat er allemaal te zien is. Het regent af en toe een beetje, maar we houden het in de tuktuk redelijk droog. Onze chauffeur heeft het toch wel wat slechter. Het is ruim een uur rijden naar de peperplantage waar we om tien over elf aankomen. We hebben dan 38 kilometer gereden. Onze gids geeft wat uitleg en laat de peper aan een van de planten zien. De peper wordt in de eerste vier maanden van het jaar geoogst. Nu hangen er bijna alleen maar kleine groene vruchten aan de struik. Als er geoogst kan worden hangen de rode, witte en zwarte peper door elkaar aan dezelfde struik. We gaan even boven in de uitzichttoren kijken, terwijl Tjok het water van de tuktuk weer aanvult. We zijn net boven als het wat harder begint te regenen en niet veel later volgt er een gigantische stortbui. Het onweert ook wat. Gelukkig gaat het daarna wat minder hard regenen, maar het ziet er niet naar uit dat het voorlopig droog wordt. Tjok begint alvast de tuktuk een beetje dicht te maken. Na bijna een uur geeft hij aan dat hij wil vertrekken ondanks de regen. Hij heeft zijn poncho aangetrokken tegen twaalf uur rijden we de plantage af. We rijden nu naar Kep; deze plaats ligt aan de kust. Het is een flink eind rijden. We kijken door de plastic raampjes naar buiten; we rijden door een mooie omgeving. Hier en daar liggen wat heuvels en vanwege alle regen ziet alles mooi groen. Onderweg hebben we een paar flinke buien. Na ruim een half uur rijden we Kep binnen, eerst een stukje waar veel picknickplaatsen zijn en niet veel later rijden we vlak langs zee. Er is hier geen strand; vanaf de stoep stap je zo de zee binnen. Om kwart voor een stopt de tuktuk voor een restaurant. We hebben er ondertussen 56 kilometer opzitten. We lopen door naar de achterkant van de zaak, die op palen in het zeewater staat. We kiezen allebei een visgerecht uit en dat kunnen ze hier prima klaarmaken. Om half twee stappen we de zaak uit. Tjok zit met een aantal mensen aan tafel en staat gelijk op om zijn poncho aan te trekken. Het ziet er echter donker uit, maar hij wil toch vertrekken. We krijgen onderweg terug naar Kampot de nodige buien over ons heen. Een paar keer is het onweer ook erg dichtbij. In de tuktuk zitten we best droog. En doordat de achterkant van de tuktuk nog open is, kunnen we nog best wat zien van de omgeving. De weg staat af en toe flink onder water. Ondanks al dat slechte weer zijn er nog veel mensen op pad en aan het werk op de rijstvelden. Het is bijna een uur rijden naar ons hotel. Iets over half drie worden we door Tjok afgezet voor ons hotel. We hebben dan 80 kilometer gereden met de tuktuk. We gaan naar onze kamer om ons op te frissen en de modder van onze benen te spoelen. Ook onze schoenen zijn aardig vies.Ik ga wat te drinken halen in het restaurant en de rest van de middag luisteren we gezellig naar de Olympische Spelen op radio 1.