Na het ontbijt volgen we het jeepspoor. Onderweg komen we pootafdrukken en uitwerpselen van olifanten tegen.
Om half acht staan we vandaag op, want het ontbijt zou om acht uur verzorgd worden. Maar omdat er nog niets klaar staat, ruimen we alvast alles op. Alleen de tent staat er nog als het ontbijt geserveerd wordt. We krijgen een ondefinieerbare pap; met suiker smaakt het nog best. Verder hebben we pannenkoeken, worstjes en brood met jam. De lucht trekt open en we ontbijten heerlijk in het zonnetje.
Iets na achten komt er een auto aanrijden en daar zit onze laatste medereiziger in. Nu zijn we compleet. Als we klaar zijn met eten, ruimen we het tentje op. We zijn klaar om te gaan, maar we moeten wachten tot de gidsen zover zijn. Eén van de meisjes van de keuken komt onze lunchtrommels brengen. Iedereen zit nu met het probleem, dat deze ook nog in de rugzak erbij moet.
Om tien uur zijn we eindelijk zover. Als we bij de poort aankomen, moeten we eerst allemaal ons naam in een groot boek schrijven, voordat we verder kunnen. Na dit eerste oponthoud begint onze trekking echt.
We volgen het rode jeepspoor; je kunt hier gewoon niet verdwalen. Er komen ons twee jeeps tegemoet, waarin mensen zitten die de afgelopen vijf dagen de Mt. Kenia beklommen hebben. Na een kort praatje lopen we verder. Aan beide kanten van de weg alleen maar groen; heel veel struiken en hoge bomen.
Om half twaalf houden we de eerste pauze van twintig minuten. We hebben nu ongeveer vijf kilometer gelopen. Om precies één uur rusten we tien minuten uit. Het is ondertussen weer betrokken en door alle beplanting langs het pad kunnen we niet zo veel zien. Als we eindelijk een keertje weg kunnen kijken, rusten we nog eens een kwartiertje uit.
Eén van onze reisgenoten heeft last van zijn enkels en doet z'n schoenen uit. Degene naast hem weet wel hoe dat komt. Hij heeft z'n sokken verkeerd om aangedaan; de linkse sok zit aan z'n rechtervoet. Dit zal hij nog vaak moeten horen de komende dagen.
We zijn dicht bij het kamp; we zitten al op 2400 meter. Omdat de zon verdwenen is en ik behoorlijk bezweet ben, krijg ik het een beetje koud en ik stel Michiel voor om alvast aan te lopen. De rest volgt enige minuten later. We treffen de twee dragers, die al vooruit waren. Van hen mogen we niet verder lopen, omdat de kans erin zit dat we de kampplaats voorbij lopen.
We wachten op de rest van de groep en lopen met de vrouwelijke gids verder; het is nog een ½ kilometer. We komen met regelmaat de uitwerpselen en pootafdrukken van olifanten tegen, soms nog erg vers. Vlak voor drie uur zijn we op de plaats van bestemming. Tussen het gras links en rechts van de weg moeten we een plekje voor de tent zoeken.En dan begint het wachten op de dragers en de keukenploeg. Bijna drie kwartier later komt er een groepje dragers met onze bagage en onze tent aangelopen. We zetten hem gelijk op en daarna kruip ik erin om hem in te richten. Als ik klaar ben, ga ik bij de rest van de groep zitten. Zij zitten aan de rand van de weg een beetje uit de wind.
Het is op deze hoogte toch een stuk frisser, zeker nu het al weer een paar uur zwaarbewolkt is. Eerst krijgen we thee en een half uurtje later komt de soep; vandaag verse worteltjessoep. De reisleidster gaat vragen of we de rest van de maaltijd binnen kunnen krijgen en een tijdje later worden we geroepen om de kooktent binnen te komen. De dragers vertrekken richting het kampvuur. We krijgen vandaag spaghetti met een gehaktsaus met doperwtjes en worteltjes. Als toetje hebben we een stuk mango en passievrucht. Na een warme kop thee vertrek ik naar onze tent. Bij het licht van mijn hoofdlampje schrijf ik m'n verslag. Het is een graad of 15 in de tent. Morgen ontbijten we pas om half negen, omdat we maar twee uur hoeven te lopen.