Een mooie wandeling door de schitterende natuur op weg naar Mugi Hill. Deze top bereiken we rond het middaguur.
Om zes uur hoor ik ergens een wekker afgaan en vrij snel daarna kom ik m'n slaapzak uit. Ik heb vannacht allerlei dieren gehoord. Als ik naar de wc loop, ligt er vlak voor de deur een verse hoop van een buffel. Even later blijkt één van onze medereizigers vannacht geschrokken te zijn van een buffel vlak voor hem. Ze liepen vlak langs de tenten.
Om precies zeven uur zijn we klaar met inpakken. Het heeft niet echt geregend, maar het is wel mistig. De hut waar we kunnen eten is net open gemaakt en na een kwartiertje wachten komen ze de thee brengen. Het duurt erg lang voordat de rest komt. Rond achten trekt ineens de mist op en kunnen we de Mt. Kenia zien liggen. Iedereen snel naar buiten om het vast te leggen.
De rugzakken zijn gepakt, we hebben allen nog geen lunchpakket. De reisleidster gaat informeren en haar beklag doen, dat het allemaal zo lang duurt. De lunchpakketten zijn nog niet klaar, omdat ze eigenlijk in het kamp de lunch willen verzorgen. Maar dat gaan wij niet redden. Dus gaat Lucie met ons mee en kunnen we om tien voor half negen weg.
De hoofdgids komt later met de lunchpakketten. We gaan eerst een stuk omlaag, want we moeten de vallei eerst doorsteken. We lopen door de schitterende natuur; eerst gras van zo'n 50 cm hoog en allerlei grote bomen. Als we weer omhoog gaan verandert het landschap snel. We lopen eerst een stuk over een smal jeepspoor tussen de lage struiken.
Om half elf komen we op een splitsing. De dragers gaan rechtdoor samen met twee mensen uit ons gezelschap, die het niet zien zitten om nog veel te stijgen. Wij gaan rechtsaf, maar pas nadat we allemaal een lunchpakket in onze rugzak gestopt hebben. We volgen een smal pad dwars door een heidelandschap. We moeten de hele tijd links en rechts de planten wegduwen. We kunnen niet ver wegkijken; de struiken zijn allemaal zo'n twee meter hoog. Een uur lang ploeteren we voort, dan opeens wordt het struikgewas laag en is het stukken makkelijker om vooruit te komen. De laatste 100 meter omhoog zijn nog even flink aanpoten. Maar precies om twaalf uur staan we op 3500 meter; boven op Mugi Hill.
Helaas hebben we door de dichte bewolking geen uitzicht. Iedereen rust lekker uit en we hopen dat we hiermee goed acclimatiseren. Na een uurtje en met een lege lunchdoos dalen we af. Zodra we aan de voet van Mugi Hill staan lopen we de mist in. We lopen dwars door de heuvels, steken af en toe een watertje over, komen langs een groot meer en zien allerlei planten, struiken en bomen. De begroeiing is nu vooral laag. Als we na een korte rustpauze weer door de wat hogere begroeiing lopen, wordt het steeds mistiger. Als er weer gestopt wordt, blijkt dat we een drietal mensen missen. Het duurt bijna tien minuten voordat ze er weer zijn. Ze waren echt verdwaald, maar aan de hand van het roepen van één van de gidsen zijn ze weer op het goede spoor gekomen.
Vanaf de laatste stop zou het nog maximaal een uur lopen zijn, maar we krijgen het idee dat de gids de weg naar het kamp niet echt meer kan vinden. We komen weer een riviertje tegen en dan opeens zien we onze tenten staan. Het is half vier en we hebben er een flinke dag opzitten. We zitten nu op 3300 meter. De twee medereizigers waren al om 11.15 uur op het kampterrein en hebben fijn al onze tentjes opgezet. We ruimen de tent in en gaan dan naar de kooktent voor een kop soep en thee, zodat we weer genoeg water binnen krijgen. Om vijf uur gaan we terug naar onze tent om nog wat te lezen en te slapen.
Tegen half zeven gaan we richting de eettent, waar de kok nog volop bezig is met het bereiden van de maaltijd. Het is al bijna half acht voordat we grassoep krijgen. De reisleidster is nog druk bezig met de verpleging van twee zieke dragers; uiteindelijk wordt besloten dat ze beide terug naar beneden gaan. Er gaan een aantal dragers mee om ze te begeleiden. We vervolgen onze maaltijd; een flink stuk steak met aardappelpuree en worteltjes met doperwtjes. Om half negen zoeken we onze tent op. Het blijft droog vannacht, maar het koelt wel flink af, want in de tent is het slechts een graad of twaalf. We slapen heerlijk.