Met de jeep rijden we naar de Ngorongoro Crater, waar we de hele dag op zoek gaan naar wild. Aan het eind van de dag rijden we terug naar Karatu.
We doen vanochtend rustig aan. Om zeven uur loopt de wekker af en om half acht schuiven we aan het uitgebreide ontbijt. We beginnen met pap, geroosterd brood, tomaat en omelet. Een flink ontbijt, terwijl we vandaag alleen maar in de jeep hoeven te zitten.
Om kwart voor negen rijden we weg. Onze jeep moet al vrij snel aan de kant en de motorkap gaat open. De chauffeur vult het water bij. We staan nog een keer stil en dan wisselen de chauffeurs van auto. Wij hebben nu Babuu en hij vertelt ons van alles over de natuur en de dieren. We rijden een mooie route en na 30 kilometer rijden, staan we bij de ingang van het park. Babuu gaat de entree betalen en ondertussen kijken de anderen onder de motorkap van onze jeep.
Om kwart voor tien rijden we het park binnen. Het heet het Ngorogororeservaat, en geen nationaal park, omdat er dan geen mensen mogen wonen. In het reservaat wonen alleen Masaai, omdat zij niet jagen op de dieren, vormen ze geen bedreiging. We rijden het asfalt af en een hobbelige zand- en grindweg brengt ons in een kwartier naar de kraterrand op 2235 meter hoogte. We volgen de slingerweg naar de andere kant van de krater. We hebben regelmatig een mooi overzicht op de krater. Het is ook schitterend weer vandaag.
Pas tegen elven zijn we bij de ingang en volgen we de smalle steile weg de krater in. De bodem van de krater ligt op 1800 meter. Van bovenaf kun je allerlei kuddes dieren herkennen. We rijden een grote ronde door de krater op zoek naar de dieren, die we nog niet of nog niet van dichtbij gezien hebben. We zien een hyena, een paar leeuwen heel in de verte en opeens ook een neushoorn met een jong. We hebben er echt fantastisch zicht op.
In korte tijd zien we daarna eerst twee mannetjes leeuwen en dan een groepje jonge leeuwen. Natuurlijk zien we hele kuddes zebra's, gnoes en ook buffels, wrattenzwijnen, jakhalzen, gazelles, impala's, struisvogels, een paar olifanten en allerlei vogels.
We pauzeren bij een watertje, waarin een hele groep nijlpaarden ligt. Deze vertonen echter weinig activiteit. We moeten in de jeep ons lunchpakket opeten, omdat de roofvogels het anders opeten. Daarna kijken we aan de waterrand naar de nijlpaarden.
Na een uur uitbuiken van de overdadige lunch gaan we verder. We rijden dwars door de krater over de uitgestorven vlakte. We zien hier en daar wat dieren, maar het zijn er niet zo veel, omdat ze zich ook nergens kunnen verschuilen. We komen bij een kleinere hippopool; de nijlpaarden zijn hier iets actiever. Ze draaien zich af en toe om of gapen een keer. Tegenover de hippopool zit een mannetjesleeuw z'n prooi te verorberen. Terwijl twee vrouwtjesleeuwen toekijken. Aan de andere kant van het water staat een hyena onrustig toe te kijken.
We rijden naar de zoutvlakte toe; een immense witte vlakte ligt voor ons en schittert in de zon. We draaien met een grote bocht terug en rijden door een stuk bos, waar we nog apen, waterbokken en een paar olifanten zien. We maken een laatste sanitaire stop en gaan via een andere weg de krater uit. Een steil smal pad brengt ons in twintig minuten terug naar 2350 meter.
We wachten even op de andere jeep en om precies zes uur racen we het laatste stuk terug naar beneden. Om tien voor half zeven zijn we bij de officiƫle uitgang, waar we papieren inleveren, die we vanochtend gekregen hebben. Een 100 meter verder staan meerdere voertuigen stil. Het hek is dicht, omdat het zes uur geweest is. Binnen korte tijd is er een behoorlijke rij met wachtende auto's ontstaan. En veel mensen die zich druk maken. Na een half uur wachten komt er een jeep aangereden. De Tanzaniaan die er uit stapt heeft de sleutel van het hek bij zich.
Met flinke snelheid rijden we terug naar Karatu. Het is al donker als we daar aankomen. We kunnen dan ook gelijk aanschuiven voor het eten. We krijgen weer een heerlijke soep en daarna een typisch Tanzaniaans gerecht; aardappelen met bananen en bonen. We zijn net klaar als er een muziekgroep zich opstelt voor de ruimte waar we zitten te eten. Er wordt zelfs bij gedanst. Ik zoek de tent op en lees nog een tijdje heerlijk in mijn boek, terwijl de anderen nog even naar de voorstelling kijken.